In de zomer van 1984 hebben opgravingen plaatsgevonden op een gedeelte van het kerkhof van de St. Janskerk in 's-Hertogenbosch. Deze opgravingen werden uitgevoerd door de Stads Archeologische Dienst van 's-Hertogenbosch (zie bijlagen II en III). Het gedeelte waar de opgravingen plaatsvonden was het "armengedeelte" (gedeelte 3, zie bijlage III) van het kerkhof, dat wil zeggen hier werden de allerarmsten onder de bevolking begraven. Dit gedeelte van het kerkhof is in gebruik geweest van 1444 tot 1858. Onder de zeer dicht opeengepakte begraving bevond zich Middeleeuwse bebouwing vanaf de 12e eeuw tot 1419. Omdat de opgravingen in zes weken gedaan moesten worden, is besloten een gedeelte van de skeletten en een gedeelte van de Middeleeuwse bebouwing op te graven. De begravingen bestonden uit drie hoofdlagen met daar tussenin ook verschillende lagen. Er is een steekproef genomen uit de drie hoofdlagen. In totaal zijn 421 skeletten geselecteerd. Er zijn geen complete skeletten gevonden. In sommige gevallen zijn twee of drie skeletten door elkaar geraakt omdat de bovenste kist door de onderste is gezakt. Aan de hand van scherven die bij de skeletten gevonden zijn, kon worden vastgesteld dat de meeste skeletten dateren van de 17e en 18e eeuw. Er zijn maar twee Middeleeuwse skeletten gevonden en deze lagen begraven in de Middeleeuwse bebouwing. Daar waar kistfragmenten bewaard waren, bleek dat er maar 1 cm zand tussen de kisten zat. De kisten waren trapeze-vormig en om en om (met het hoofd de andere kant op) in een groot gat gestapeld. Er zijn in totaal gedeeltes van 12 kisten gevonden, welke van het goedkoopste soort hout bleken te zijn (9 zilverspar en 3 fijnspar). | 3 |
80% van de skeletten bleek een rozenkrans om de pols te hebben en vele andere skeletten waren daarnaast nog voorzien van bedevaartsmedailles, gedateerd tussen 1837 en 1844. Hoewel er veel skeletten van kinderen zijn gevonden was er niet duidelijk sprake van een concentratie in een bepaald gedeelte. Een aantal skeletten had doorgezaagde schedels en beenderen wat erop duidt dat er sectie op verricht is. Uit de archieven blijkt dat er alleen sectie werd verricht op geesteszieken, verdronkenen, zelfmoordenaars en zieke militairen. In de periode van januari t/m maart 2000 hebben wij 10 van de opgegraven skeletten onderzocht. Daarvan zijn 8 door ons gezamenlijk en 2 door Zwannet Bos alleen onderzocht. Door middel van dit onderzoek probeert men een indicatie te krijgen van de demografie en gezondheidstoestand van de begraven individuen en van een eventuele relatie tussen sociale status en pathologie. | 4 |